Andere aanpak nodig voor afbouwen fossiele brandstoffen in vervoer

Op basis van de voorstellen voor de RED III implementatie in de regeling voor de Brandstoftransitieverplichting, constateert het Platform dat er een andere benadering nodig is voor een snellere uitfasering van het gebruik van fossiele brandstoffen in de vervoerssector. Dit vraagt, naast de ingroei van elektrificatie, om een aanpak hoe we de aansturing en het systeem inzetten voor de opschaling van hernieuwbare brandstoffen. Eenvoudiger beleid, met heldere beleidsprincipes, helpt om te versnellen. We stellen vast dat over de jaren heen een steeds verder toenemende complexiteit ontstaat voor de opschaling van hernieuwbare brandstoffen in Europa en in Nederland. Dit speelt bij het opwerpen van barrières voor de productie van groene waterstof, ingrijpen in de opties voor de markt, onzekerheid over grondstoffen, de ene groene optie laten concurreren met de ander optie in plaats van met fossiel.

De informatiesessie van 11 juni 2025, georganiseerd door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), over de regeling voor de Brandstoftransitieverplichting, waarmee marktbepalende details geregeld worden, bevestigt het beeld van onnodig markt ingrijpen en belemmeringen in gebruik van bestaande infrastructuur en netten. Het sturen op voorkeurstechnieken – “het kabinetsbeleid is inzet op elektriciteit en groene waterstof in vervoer”- gaat ten koste van andere hernieuwbare opties, en houdt meer gebruik van fossiel brandstoffen in stand dan nodig is.

Ook stelt het Platform vragen bij de mogelijkheid om emissiereductie-eenheden, EREs, aan te maken voor de levering hernieuwbare elektriciteit aan vervoer. In de aankomende Brandstoffentransitieverplichting kunnen EREs aangemaakt worden op basis van het leveren van groene elektriciteit aan vervoer (nieuw is ook via walstroom voor zeevaart).Volgens een berekening van het Platform had de hoeveelheid hernieuwbare elektriciteit aan vervoer in 2024 (Op basis van NEa-rapportage) meer dan 36 miljoen Euro aan inkomsten bij de inboekers van hernieuwbare elektriciteit aan voertuigen kunnen opleveren. Met de verwachte sterke groei van het aandeel groene elektriciteit in vervoer, een belangrijke ontwikkeling, kan deze regeling al tot ca .600 miljoen Euro in ERE-opbrengsten voor inboekers van hernieuwbare elektriciteit leiden in 2030. De vragen die het Platform heeft: welke ‘dienst’ wordt geleverd voor deze financiële waarde? Waaraan draagt het kunnen aanmaken en verkopen van EREs op basis van elektriciteit bij? Hoe krijgt de producent, de transporteur of de eindgebruiker deze vergoeding te zien, bijvoorbeeld in een kostenverlaging te zien? Bij wie komt de overeenkomstige ERE-waarde van ca. 8 cent per groene kWh terecht? (Berekening op basis van een geschatte prijsvan 0,12 Euro per kg CO2).

Het is de rol van het Platform om mee te denken hoe investeringen aangejaagd worden om te zorgen dat de samenleving over kan stappen naar fossielvrij vervoer. Het is nodig om opties op elkaar te stapelen zodat deze elkaar kunnen versterken. Bijgaand een eerste reactie op de voorgestelde regeling voor de Brandstoftransitieverplichting die in juli 2025 in publieke consultatie gaat. Het is de bedoeling dat de Brandstoftransitieverplichting per 1 januari 2026 gaat gelden.