Aanbod meer hernieuwbare brandstoffen om inzet kolen te compenseren

21-7-2022

Leden van het Platform Hernieuwbare Brandstoffen hebben een aanbod neergelegd om meer volumes hernieuwbare brandstoffen te leveren aan de Nederlandse markt en ook om voorgenomen doelen voor opschalen van volumes hernieuwbare brandstoffen in tijd naar voren te halen. Dit kan de hogere kosten voor aankoop emissierechten compenseren die gepaard gaan met het produceren van extra elektriciteit door de kolencentrales.

Partijen in de markt menen dat per 2023 al “significant hogere volumes hernieuwbare brandstoffen via blending in hetNederlandse wegverkeer gebracht kunnen worden.” Zelfs al in 2022 zit er ruimte voor meer CO2-emissiebesparing, maar dat vergt dat de overheid snel in actie komt. Partijen menen dat de percentages van de jaarverplichting al op korte termijn te verhogen zijn voor vloeibare en gasvormige brandstoffen, naast de vanzelfsprekende toename van inzet van hernieuwbare elektriciteit in de groeiende vloot elektrische voertuigen. Dit maakt dat een versnelde terugdringing van de klimaatimpact in transport mogelijk is. De duurzaamheid van de grondstoffen is geregeld in bestaande regelgeving. 

De hogere benodigde volumes hernieuwbare brandstoffen zijn op korte termijn te realiseren door meer inkoop op de internationale markt. Daarnaast geven partijen in de industrie aan mogelijkheden te zien voor (versnelde) uitbouw of opbouw van eigen productie-installaties. Daarmee komen deze volumes structureler beschikbaar.

Met voorgenomen plannen is het technisch mogelijk om circa 85 PJ aan nieuw productiecapaciteit te ontwikkelen (naast al bestaan productievolume in Nederland) in de periode naar 2024/25. Dit komt overeen met 6,3 Mton extra vermeden CO2-emissie (tank-to-wheel).

In de periode naar 2030 zijn de doelen voor hernieuwbare energie voor vervoer te verhogen dan nu voorzien. Technisch is het mogelijk om 140-160 PJ aan hernieuwbare brandstoffen te leveren in 2030, wat ongeveer een derde van het energieverbruik in transport in Nederland is. Die inzet van hernieuwbare brandstoffen staat voor 10,4 – 11,8 Mton vermeden CO2-emissie (tank-to-wheel).

Merendeels betreft dit gecombineerde productie van hernieuwbare brandstoffen voor zowel wegverkeer en luchtvaart, maar ook is inzet in zeevaart mogelijk. Ook zijn er projecten in overweging op e-fuels te produceren. 

Platformleden zoals RAI Vereniging en BOVAG geven aan dat de inzet van hernieuwbare brandstoffen moet passen binnen de specificaties van voertuigen en brandstofnormen.

Om dit aanbod te kunnen realiseren willen partijen een structurele, strategische samenwerking met de overheid aangaan op het terugdringen van de klimaatimpact. Als onderdeel van zo’n samenwerking verwacht men van de overheid dat deze een langdurige beleidszekerheid, voorbij 20230, organiseert, gericht op het zo snel mogelijk terugdringen van de inzet van fossiele brandstoffen. Belangrijk is dat hernieuwbare vloeibare en gasvormige brandstoffen samen met hernieuwbare elektriciteit de klimaatimpact kunnen verkleinen. Daarbij vragen de leden ook om zoveel mogelijk concrete ondersteuning bij het wegnemen van belemmeringen die partijen in de praktijk nu tegenkomen. 

Kortom, partijen menen dat een versnelde terugdringing van de klimaatimpact in transport mogelijk is.

Meer details over welke opties de markt ziet en wat er nodig is om dit aanbod te realiseren zijn op te vragen bij het Platformbureau.