Visie Duurzame Energiedragers in Mobiliteit

Oktober 2020 heeft staatssecretaris Van Veldhoven officiele versie van de Visie Duurzame Energiedragers in Mobiliteit gepubliceerd. In juni 2020 bracht het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat al een ambtelijk werkdocument naar buiten. In de nieuwe versie zijn een aantal aanpassingen opgenomen, zoals o.a. een passage over de 200 euro specifiek gereserveerd voor het vergroten van de productie en innovatie van geavanceerde hernieuwbare biobrandstoffen en synthetische brandstoffen voor het wegvervoer. Ook wordt nu melding gedaan van de opt-in van luchtvaart en zeevaart in RED2.

De in oktober gepubliceerde Visie was een bijlage van de brief van Van Veldhoven aan de Tweede kamer over de voortgang van duurzame mobiliteit. Deze brief, en bijlagen, zijn hier te vinden.

De Visie is  is te beschouwen als de opvolger van de Brandstofvisie uit 2014. Met het doel om in Nederland in 2030 49% minder CO2-uitstoot te bereiken ten opzichte van 1990 is een transitie nodig in mobiliteit. Allereerst vraagt het om een gedragsverandering die moet leiden tot minder kilometers, meer fietsen en OV, gebruik van deelauto’s. Verder moet zo snel mogelijk een transitie plaatsvinden naar 0% fossiele brandstoffen in verkeer en vervoer.

Voor het ministerie is zero-emissie mobiliteit het streven. Op weg naar dat doel onderscheidt het ministerie voor alle modaliteiten in vervoer transitiepaden met verschillende snelheden. Duidelijk is, met uitzondering van brom- en snorfietsen, hoe in alle transitiepaden hernieuwbare brandstoffen nodig zijn. Het ministerie stimuleert het gebruik van hernieuwbare brandstoffen om de transitie van het bestaande voertuigenpark te ondersteunen. Dat geldt ook voor lichte voertuigen die nog lange tijd na 2030 op de weg blijven. Verder stimuleert het ministerie de verdere opschaling van de productie van hernieuwbare brandstoffen in zwaar- en langeafstandstransport en in de zee- en luchtvaart. Het ministerie geeft aan te sturen op biobrandstoffen[1] uit afvalstromen en residuen en daarnaast op e-fuels. Dat geeft richting aan de ontwikkeling van hernieuwbare brandstofopties naar 2030.

Grafisch zien de vier punten van de visie van het ministerie er zo uit:

Daarbij verwacht het ministerie de volgende (globale) transitiepaden bij de verschillende modaliteiten en energiedragers, op basis van door het ministerie (verwachte) technologische en marktontwikkelingen en afspraken uit onder andere het Klimaatakkoord.