PBL en TNO: Klimaatneutrale Mobiliteit in 2050. Een verkenning van beelden en paden daar naartoe | 2024

Op 26 maart 2024 publiceerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en TNO het rapport Klimaatneutrale Mobiliteit in 2050: Een verkenning van beelden en paden daar naartoe. Deze studie maakt deel uit van een bredere verkenning die het PBL uitvoert naar een klimaatneutrale samenleving in 2050: de Trajectverkenning Klimaatneutraal (TVKN), verwacht in april 2024.

In het rapport Klimaatneutrale Mobiliteit worden de kansen en uitdagingen beschreven voor het behalen van klimaatneutraliteit in 2050 voor de vier vervoerswijzen: het wegverkeer, de luchtvaart, de zeevaart en de binnenvaart. Het PBL en TNO redeneren hierbij terug vanuit 2050: wat is er nodig op gebied van hernieuwbare energiedragers, bijbehorende technologieën, beleid en maatregelen om de transitie naar fossielvrije mobiliteit te versnellen.

Per vervoerswijze worden twee mogelijke trajecten richting klimaatneutraliteit onderzocht: een technisch innovatief paden een technisch behoudend pad. In het innovatieve pad is met name een rol weggelegd voor elektriciteit, waterstof en e-brandstoffen. In het behoudende pad wordt uitgegaan van een grotere rol voor bestaande aandrijftechnologieën en inzet van biobrandstoffen.

Lees het volledige rapport hier of download het aan de rechterzijde van de pagina.

We zetten hier een aantal kernpunten voor u op een rij.

Algemeen

·      De beschikbaarheid en betaalbaarheid van hernieuwbare brandstoffen zijn essentieel voor de transitie naar klimaatneutrale mobiliteit in Nederland. Vooral vanuit de lucht- en scheepvaart neemt de vraag naar hernieuwbare brandstoffen toe. De opschaling van het aanbod wordt gekenmerkt als een van de grootste uitdagingen in de transitie.

·      De verduurzaming van de mobiliteit blijft achter bij de rest van de Nederlandse economie. Volgens de Klimaatwetmoet de hele Nederlandse economie in 2030 al 55% broeikasgasemissiereductie hebben behaald (t.o.v. 1990). De paden die het rapport schetst zien dit doel pas ver in de jaren ’30 behaald worden. Hierdoor komt er meer druk te staan op een snelle verduurzaming van de industrie en energiesector, terwijl ook daar nog grote uitdagingen liggen.

·      De uitrol van klimaatneutrale technologieën wordt benadrukt als iets dat meer urgentie verdient.

Wegverkeer

·      Er ligt nog een grote uitdaging bij het afbouwen van het huidige fossiele wagenpark. Hernieuwbare brandstoffen kunnen een belangrijke rol spelen bij het terugdringen van de klimaatimpact van de bestaande vloot.

·      Door gelimiteerde capaciteit van het elektriciteitsnetwerk dreigt vertraging van de verduurzaming voor het wegverkeer via elektrificatie. In de transitie naar elektrisch rijden vormen tijdige verwezenlijking van laad- en tankinfrastructuur een belangrijke randvoorwaarden.

Luchtvaart

·      De productiecapaciteit voor sustainable aviation fuels (SAF) moet worden opgeschaald.

·      Zowel het innovatieve als het behoudende pad vraagt om een snelle groei van de productie en het gebruik van SAF. In de periode tot 2030 gaat het met name om biokerosine, hierna wordt verwacht dat de inzet van e-kerosine kan toenemen. De rol van waterstofvliegtuigen blijft onzeker, waterstof vervult daarom tot 2050 een kleine rol in de geschetste scenario’s.

·      Mondiale doelen moeten worden vertaald in concrete beleidsinstrumenten en regelgeving. Voor het uitwerken en voorbereiden van deze wetgeving ligt er voor Nederland een kans als koploper door samen te werken met ‘gelijkgezinde landen’.

Zeevaart

·      Nog niet alle technologieën voor een CO2 neutrale zeevaart zijn uitontwikkeld. Daarom is het op korte termijn belangrijk dat er wordt geïnvesteerd in pilotprojecten voor de productie van hernieuwbare brandstoffen. Behalve een uitdaging is dit ook een economische kans voor het Nederlandse havencluster.

·      Een belangrijke randvoorwaarde voor de verduurzaming van de scheepvaart ligt bij de tijdige beschikbaarheid en betaalbaarheid van hernieuwbare energiedragers.

·      Er is financiering nodig voor het investeren in de productie van hernieuwbare energiedragers. Dit vraagt om een dwingend beleidskader.

Binnenvaart

·      De verduurzaming van de binnenvaartsector is nog nauwelijks op gang gekomen. Batterij-elektrische aandrijving, inzet van methanol en (direct of indirecte) inzet waterstof behoren tot de ontwikkelingsmogelijkheden.Ook wordt gebruik van drop-in biobrandstoffen aangewezen als mogelijke verduurzamingsroute.

·      Er moeten handhaafbare doelstellingen en passende beleidsinstrumenten komen voor de binnenvaart. Wanneer deze ontbreken is het moeilijk voor koplopers om financiering rond te krijgen en verduurzamingsprojecten terug te verdienen.