Coronajaar 2020: 4,6 Mton CO2-eq minder uitstoot in binnenlandse mobiliteit, Klimaatjaar 2030 vereist nog eens zo'n stap

De speciale Corona-editie van het Mobiliteitsbeeld van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KIM) laat zien dat in 2020 de broeikasgasuitstoot van binnenlandse mobiliteit met 13% ten opzichte van 2019 daalde. In absolute zin daalde in dat jaar de emissie van 34,9 naar 30,3 miljoen ton (Mton) CO2-equivalenten, ofwel 4,6 Mton minder. Deze daling kwam geheel voor rekening van wegverkeer, en daarbinnen volledig door personenv. In onderstaande figuur uit het rapport is ook duidelijk te zien dat wegverkeer het grootste aandeel heeft in de totale broeikasgasemissies in binnenlandse mobiliteit.

Bron: KIM, 2021, Mobiliteitsbeeld

Het KIM herhaalt dat in het SER-Energieakkoord van 2014 is besloten om de uitstoot in binnenlandse mobiliteit tot 25 Mton CO2-eq te beperken in 2030. In het Corona-jaar 2020 lag de broeikasgasuitstoot nog 5,3 Mton CO2-eq boven dit 2030-doel. Het KIM verwacht dat de komende jaren de mobiliteitsbewegingen min of meer weer terug zullen groeien naar het niveau van voor 2020. Daarmee wordt de opgave om in 2030 op max 25 Mton uit te komen weer uitdagender.

Door de Corona lockdowns werden in 2020 significant minder kilometers gereden. In 2030 zal de stap terug naar max 25 Mton vooral moeten worden bereikt door een sterke verlaging van de CO2-intensiteit van de ingezette energie in binnenlandse mobiliteit (naast modal shift naar trein en fiets en optimalisatie van stadslogistiek). De Klimaat en Energieverkenning 2021 die PBL in oktober publiceerde verwacht dat het aantal elektrische voertuigen in het wagenpark groeit naar ca. 1,1 miljoen voertuigen in 2030, maar geeft ook aan dat het personenautopark in 2030 naar ca. 10 miljoen voertuigen groeit (momenteel ca. 9 miljoen). Dat betekent dat elektrische voertuigen toegevoegd worden aan het park, en niet zoveel verbrandingsmotoren vervangen. Voor die personenauto's zal daarom groter aandeel hernieuwbare brandstoffen in de brandstofplas vereist zijn om de stap naar max. 25 Mton uitstoot in 2030 te zetten. Lukt dat niet dan zal opnieuw een inperking van de mobiliteitsbewegingen nodig zijn, vergelijkbaar met die uit het corona-jaar 2020. De Nederlandse samenleving vond deze inperking van mobiliteit zeer onwenselijk.

Binnen het wegverkeer bleek dat in 2020 vooral het minder gebruik van personenauto's tot een verlaging van de CO2-uitstoot leidde. in 2020 daalde die CO2-eq uitstoot met 25%. Bij bestelauto's en vrachtauto's stegen de emissies juist, zij het licht tot zeer licht, onder andere door de toename van thuisbezorging. Onderstaande figuur laat zien hoe dat voor wegvervoer uitpakte.

Figuur opgesteld door Platform Hernieuwbare Brandstoffen op basis van data in KIM (2021)

Om in 2030 op maximaal 25 Mton CO2 voor totale binnenlandse mobiliteit uit te komen zal het aandeel van wegverkeer (28,8 Mton in 2019, 83% van totaal binnenlandse mobiliteit; 24,7 in 2020 - 82%) naar alle waarschijnlijkheid  moeten zakken naar hoogstens 20 Mton CO2 en liefst minder. En dat is natuurlijk een grote opgave die niet alleen op de schouders van de elektrische voertuigen kan rusten. De beoogde 1,1 miljoen voertuigen leiden tot een CO2-besparing van 2 Mton, vanwege de vermijding van fossiele brandstof. Maar vanwege de verwachte groei van het park remt dit hooguit de groei van CO2-uitstoot in plaats van dat het deze naar beneden buigt. Het Platform verwacht dat de groei van het personenautopark vooral uit benzine-auto's zal bestaan. En daar zijn de mogelijkheden voor de inzet van hernieuwbare brandstoffen juist beperkt (tot momenteel E10) door regelgeving en brandstof- en voertuigspecificaties. In wegvervoer blijft de afhankelijkehjeid van fossiel daarmee alleen groeiende. Dit vraagt onmiddellijke aandacht van de politiek om maatregelen te treffen die het energieverbruik in transport verlagen en die het aandeel hernieuwbare energie fors omhoog brengen, ter vervanging van fossiel.